Blog: ‘Heb je weer een blessure?’

“Hè, je schouder staat een beetje gek”, hoor ik mijn vriendin zeggen. Ik sta onder de douche na een uurtje tennissen. Ik kijk naar rechts en zie dat mijn schouder er inderdaad een beetje raar bij hangt. ‘Vreemd. Niets van gemerkt’, spookt er door mijn hoofd. Eigenlijk niet zo vreemd, nu ik erover nadenk. Aan een ernstig auto-ongeluk heb ik dystrofie in mijn schouder overgehouden. Hierdoor heb ik bijna geen gevoel meer in mijn rechterschouder. Of beter gezegd, de rechterkant van mijn lijf. Ik stap uit de douche en kleed mezelf voorzichtig aan. Voor de zekerheid maakt mijn vriendin wat foto’s zodat we deze – waar nodig – aan de dokter kunnen laten zien.

Ik besluit naar bed te gaan. Een beetje nachtrust doet vaak wonderen. De volgende morgen, tijd om de dokter te bellen. Het is de assistente die opneemt. Ik leg uit dat mijn schouder waarschijnlijk uit de kom is en dat ik graag z.s.m. de dokter wil zien. “Heeft u pijn aan uw schouder?”, vraagt de assistente. Ik leg het verhaal over de dystrofie uit en geef aan dat ik daardoor eigenlijk geen pijn ervaar. “Kom dan maar om half vier”, zijn haar zalvende woorden.

Fysiotherapeut met een hart voor patiënten

Ik weet niet wat ik, hoor. De reactie is zo onwerkelijk dat ik niets kan uitbrengen. Ik sta hier met een schouder uit de kom en ze vraagt me om even een ‘paar’ uurtjes te wachten. “Laat dan maar zitten”, breng ik verbouwereerd uit. Ik bel vervolgens direct mijn fysiotherapeut. Halverwege het verhaal zegt hij. “Kom nu maar even langs, ik regel wel wat.” Kijk, dat is nog eens hart voor je patiënten.

Mijn schouder wordt vakkundig teruggezet op z’n plaats en klaar is Kees. Zou je zeggen. Ditzelfde ritueel herhaalt zich de aankomende zomer nog vier keer. Bij de vijfde keer geeft de fysiotherapeut aan dat we ‘even moeten praten’. Lang verhaal kort, dit kan natuurlijk niet langer zo. Ik wist het eigenlijk al, maar wilde mijn geliefde tennissport niet zo snel opgeven. Er zit echter niets anders op. ‘Dan maar golfen’, denk ik bij mezelf. Ware het niet dat mijn schouder de laatste keer tijdens een potje stoeien met mijn zoontje van acht al uit de kom ging.

Een vriend bij Podobrace

schouderbrace

Dus bel ik opnieuw met, mijn inmiddels goede bekende, Bill Duin van Podobrace. “Heb je weer een blessure?”, klinkt het op z’n Volendams. Zijn reactie is niet geheel vreemd, aangezien ik inmiddels al beschik over een polsbrace, rugbrace, rugkussen, elleboogbrace van Podobrace. Ik leg het verhaal uit en ook het gedeelte dat ik graag zou willen golfen. “Daar heb ik wel wat voor”, klinkt het. “Kom maar langs.” Zo gezegd, zo gedaan en tien minuten na binnenkomst ga ik de deur uit met een schouderbrace. De beste schouderbrace die er in het segment te koop is.

Dit is voor mij noodzakelijk bij het golfen. Ik zal eerlijk zijn, het is geen wondermiddel. Mijn dystrofie verdwijnt er niet door. Ik kan mijn arm niet meer optillen en tennissen zit er niet meer in. Maar ik kan mijn arm wel weer voldoende bewegen om achttien holes over de golfbaan te struinen. Kortom, de brace zorgt voor een lach op mijn gezicht en dat is onbetaalbaar.